De voertuigen en strooiers zijn gecontroleerd. De bunkers zitten vol zout. De routes zijn bekend. De gemeente is klaar voor de winter.

Wanneer?
Op de drie koudste plekken van de gemeente zijn meetpunten in de wegen aangebracht: in Zeijen, Eelde en Zeegse. Zodra op die plekken de verwachting is dat de wegdektemperatuur onder nul graden dreigt te komen en de vochtigheid hoog is, gaat de gemeente strooien.
Het standaard strooiprogramma gaat uit van preventief zogenaamd ‘nat strooien’. Dus voordat het echt glad is en met nat gemaakt zout. In principe wordt er zowel overdag als in de avond/nacht gestrooid.

Waar?
De gemeente zorgt ervoor dat alle dorpen minimaal via één gestrooide route bereikbaar zijn. Verder strooit de gemeente op alle grote doorgaande wegen, hoofdfietsroutes en busroutes. Met buurgemeenten is afgestemd waar de een begint en waar de ander ophoudt. Waar dat handiger uitkomt, strooien zij soms een stukje op elkaars grondgebied. Niet alle gemeenten strooien op hetzelfde moment, zodat het kan voorkomen dat een weg maar gedeeltelijk is gestrooid.
Overzicht straten en wegen waar gestrooid wordt:
• Bij ‘normale’ gladheid beperkt het strooien zich tot alle grote doorgaande wegen, hoofdfietsroutes en busroutes. Alle overige wegen en straten worden niet gestrooid.
• Overige fietsroutes en recreatieve fietspaden worden niet gestrooid.
• In woonwijken beginnen we met strooien en ruimen wanneer alle hoofdroutes gestrooid zijn en de verwachting is dat de gladheid minimaal 48 uur aanhoudt. Wegen naar scholen en openbare gebouwen krijgen hierbij een hogere prioriteit.
• Een overzicht van de strooiroutes staat onder de rubriek ‘gladheidsbestrijding’ op www.tynaarlo.nl